|   All Languages   
EN   SV   IS   RU   RO   FR   IT   SK   NL   PT   FI   HU   ES   LA   NO   BG   HR   CS   DA   TR   PL   EO   SR   SQ   EL   BS   |   FR   SK   IS   ES   NL   HU   RO   PL   SV   NO   RU   FI   SQ   IT   DA   CS   PT   HR   BG   LA   EO   SR   BS   TR   EL

Engels-Nederlands woordenboek

Dutch-English translation for: on
  ëéïö...
  Options | Tips | FAQ | Abbreviations

LoginSign Up
Home|New Website|About|Vocab Trainer|Subjects|Users|Forum|Contribute!
English-Dutch Dictionary: on

on
op {prep}
aan {prep}
(on) Fridays
's vrijdags {adv}
(on) Saturdays
zaterdags {adv}
(on) Tuesdays
's dinsdags {adv}
(on) Wednesdays
's woensdags {adv}
Come on!
Kom op! [vooral NN]
Kom aan! [vooral BN]
depending on ...
afhankelijk van ...
going on
gaande [aan de hand]
on average
gemiddeld {adv}
on board
aan boord {adv}
on fire
in brand
on foot
te voet {adv}
on Friday
op vrijdag {adv}
on it
erop {adv}
on Monday
op maandag {adv}
on Mondays
's maandags {adv}
on purpose
expres {adv}
opzettelijk {adv}
on reflection
bij nader inzien
on request
op aanvraag {adv}
on Saturday
op zaterdag {adv}
on Sunday
zondags {adv}
op zondag {adv}
on the
op de / het {prep}
aan de / het {prep}
on them
erop {adv}
on Thursday
op donderdag {adv}
on time
stipt {adv}
on top
boven {adv}
on trial
op proef {adv}
on Tuesday
op dinsdag {adv}
on Wednesday
op woensdag {adv}
on which
waarop {adv}
straight on
rechtdoor {adv}
to act on
inwerken op
to base (on)
baseren (op)
to border on sth.
aan iets grenzen
to carry on [continue]
doorgaan
to depend (on)
afhangen (van)
to drag on
aanhouden [voortduren]
to feast on sth.
zich te buiten gaan aan iets
to focus on
zich concentreren op
to get on [bus, train etc.]
instappen
to go on
verder gaan
to go on [continue]
doorgaan
to have on [to be wearing]
aanhebben
to look on
toekijken
to move on
doorgaan
verdergaan
to pass on
doorgeven
to pass sth. on
iets doorgeven
to put on
omdoen
to put on [clothes]
aantrekken [kleding]
to spur sb. on
iem. aansporen
to switch on
inschakelen
to take on [accept, assume responsibility etc.]
op zich nemen [verantwoordelijkheid]
to try on
passen
uitproberen
to turn on
opendraaien
to turn on [radio, television etc.]
aanzetten [op gang brengen]
to urge (on)
prikkelen
to work on sth.
werken aan iets
and so on <ASO>
enzovoort {adv}
from now on
voortaan {adv}
vanaf nu {adv}
on account of
vanwege {prep}
op grond van {prep}
uit hoofde van {prep}
on behalf of
namens {prep}
on channel two
op het tweede net {adv}TV
on mature consideration
na rijp beraad {adv}
on mature reflection
na rijp beraad {adv}
on one side
aan de ene kant {adv}
on the contrary
integendeel {adv}
daarentegen {adv}
on the Internet
op internet {adv}
on the left
aan de linkerkant {adv}
on the table
op tafel {adv}
on the way
onderweg {adv}
to be (turned) on [e.g. radio]
aanstaan [ingeschakeld zijn]
to be based on sth.
gebaseerd zijn op iets
to be intent on
zinnen op [wraak, succes]
to be intent on sth.
gebrand zijn op iets
to be on holiday [esp. Br.]
vakantie vieren
to be on time
op tijd zijn
to get on sb.'s nerves [coll.]
iem. op de zenuwen werken [omg.]
to go on holiday [esp. Br.]
op vakantie gaan
to go on vacation [Am.]
op vakantie gaan
to look down on sb./sth.
op iem./iets neerkijken
to plume oneself on sth.
zich laten voorstaan op ietszeg.
to put on airs
zich aanstellen
to ride on horseback
paardrijden
to spur sb./st. (on)
iem./iets aanwakkeren [aansporen]
ban on alcohol
alcoholverbod {het}recht
ban on exports
exportverbod {het}handelrecht
ban on imports
importverbod {het}handelrecht
ban on publication
publicatieverbod {het}pol.publ.recht
Commission on Elections
COMELEC {de} [Commission on Elections]pol.
back to top | home© 2002 - 2023 Paul Hemetsberger | contact / privacy
Dutch-English online dictionary (Engels-Nederlands woordenboek) developed to help you share your knowledge with others. More information
Links to this dictionary or to single translations are very welcome! Questions and Answers
Advertisement