|   All Languages   
EN   SV   IS   RU   RO   FR   IT   SK   NL   PT   FI   LA   ES   HU   NO   BG   HR   CS   DA   TR   PL   EO   SR   SQ   EL   BS   |   FR   SK   IS   ES   NL   HU   RO   PL   SV   NO   RU   FI   SQ   IT   DA   CS   PT   HR   BG   LA   EO   SR   BS   TR   EL

Engels-Nederlands woordenboek

Dutch-English translation for: one
  ëéïö...
  Options | Tips | FAQ | Abbreviations

LoginSign Up
Home|New Website|About|Vocab Trainer|Subjects|Users|Forum|Contribute!
English-Dutch Dictionary: one

PRON  one | one | one's
ones
NOUN   a one | ones
one
één
eighty-one
eenentachtig
fifty-one
eenenvijftig
forty-one
eenenveertig
ninety-one
eenennegentig
no one
niemand {pron}
one another
elkaar {pron}
elkander {pron}
mekaar {pron} [omg.]
one-sided
eenzijdig {adj}
seventy-one
eenenzeventig
sixty-one
eenenzestig
thirty-one
eenendertig
twenty-one
eenentwintig
lucky one
gelukkige {de}
one-sidedness
eenzijdigheid {de}
at one's leisure
op zijn dooie gemak {adv}zeg.
on one side
aan de ene kant {adv}
one after another
de een na de ander {adv}
one by one
de een na de ander {adv}
one hundred thousand
honderdduizend
One moment, please!
Momentje, alstublieft!
the one who
degene {pron}
to bide one's time
zijn tijd afwachten
to blow one's nose
zijn neus snuiten
to clap one's hands
applaudisseren
to do one's business [defecate]
zijn behoefte doenzeg.
to do one's doctorate
doctorerenopl.
to do one's Ph.D.
doctorerenopl.
to elbow one's way
zich met de ellebogen een weg banen
to flex one's muscles [idiom]
zijn spierballen laten zien [idioom]
to have one's period
ongesteld zijn
to hold one's breath
de adem inhouden
to purse one's lips
de lippen tuiten
to shit one's pants [vulg.]
in zijn broek schijten [omg.]zeg.
to shrug (one's shoulders)
zijn schouders ophalen
to tighten one's belt [also fig.]
de buikriem aanhalen
number one hit
nummer 1-hit {de}muziek
one-way bottle
wegwerpfles {de}
one-way street
eenrichtingsweg {de}
eenrichtingsstraat {de} [vooral BN]
one-way streets
eenrichtingswegen {mv}
against one's better judgment
tegen beter weten {adv}
on the one hand
enerzijds {adv}
aan de ene kant {adv}
one and a half <1½>
anderhalf
anderhalve
one and the same
eenzelfde
to go to one's GP
naar de huisarts gaan
to lay down one's office
zijn ambt neerleggen
to put one's foot down [coll.] [idiom] [adopt a firm policy]
ferm optreden
to split one's sides laughing
het uitschateren van het lachen
to take off one's clothes
zich uitkleden
to take one's own life
zich van het leven beroven
to walk in one's sleep
slaapwandelen
back of one's hand
handrug {de}anat.
change of one's sex
geslachtsverandering {de}genees.
friend of one's youth
jeugdvriend {de}
friend of one's youth [female]
jeugdvriendin {de}
memories of one's youth
jeugdherinneringen {mv}
sin of one's youth
jeugdzonde {de}
woman of one's dreams
droomvrouw {de}
year of one's life
levensjaar {het}
for one reason or another
om een of andere reden {adv}
One swallow doesn't make a summer.
Eén zwaluw maakt de lente niet / maakt nog geen zomer.spreekw.
to be at one's last gasp [coll.]
op apegapen liggen [fig.] [omg.]
to be one's old self again
weer de oude zijnzeg.
to get some of one's own medicine [fig.]
een koekje van eigen deeg krijgen [fig.]zeg.
to put / lay one's cards on the table [fig.]
met de deur in huis vallen [fig.]spreekw.
to resist sth. with all one's might and main
zich met handen en voeten tegen iets verzettenzeg.
back of one's / the head
achterhoofd {het}
one-flowered wintergreen
eenbloemig wintergroen {het} [Moneses uniflora, syn.: Pyrola uniflora]bot.T
one-humped camel
dromedaris {de} [Camelus dromedarius]zoöl.T
one-toed amphiuma
eentenige aalsalamander {de} [Amphiuma pholeter]zoöl.T
one-wattled cassowary
oranjehalskasuaris {de} [Casuarius unappendiculatus]vogelk.T
back to top | home© 2002 - 2024 Paul Hemetsberger | contact / privacy
Dutch-English online dictionary (Engels-Nederlands woordenboek) developed to help you share your knowledge with others. More information
Links to this dictionary or to single translations are very welcome! Questions and Answers
Advertisement